dinsdag 6 maart 2012




Oswald

Bij de Egyptenaren was de kat het symbool van de vruchtbaarheid in de vorm van de kattengodin Bastet (soms: Bubastet). De kat stond in hoog aanzien en mensen die een kat doodden of mishandelden werden zwaar gestraft. Katten werden bij de Egyptenaren gemummificeerd en bijgezet.



Voor de Romeinen waren katten eveneens zeer belangrijk, en zij werden beschouwd als beschermer van hun bezit.


In Azië was de kat al vroeg bekend, vooral in China, Japan en Siam. Ze werden als tempeldieren gebruikt.


In Griekse huizen werden in de oudheid hermelijnen gehouden die de functie van de huiskat vervulden; tot in de negende eeuw van onze jaartelling waren katten niet algemeen verspreid.


Bij de christenen waren katten in de late middeleeuwen niet geliefd, waarschijnlijk omdat ze door hun nachtelijke "concerten" vaak geïdentificeerd werden met de "machten van de duisternis". In de 14e eeuw werden katten, omdat ze in verband werden gebracht met hekserij, in groten getale verbrand en doodgeknuppeld. Ook dienden katten als offer voor de boze geesten, of ze werden levend begraven. Gevolg van deze slachtpartijen was een explosie van het aantal ratten, waardoor waarschijnlijk het optreden van pestepidemieën werd bevorderd.


Geen opmerkingen: